Vandaag is het rapport "Alledaagse attentheid in een superdiverse wijk" gepresenteerd. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en het Ben Sajet Centrum onderzochten hoe buren en buurtgenoten in de superdiverse Amsterdamse wijk Overtoomse Veld voor elkaar zorgen. Zij keken naar ‘alledaagse attentheid’, zoals een hartelijke groet, een kort praatje of het tillen van de boodschappen. Hester van Buren, bestuursvoorzitter van Rochdale, was één van de eersten die het rapport in ontvangst mocht nemen.
Hester van Buren: ”We zijn blij met dit rapport, omdat het belangrijk is om te weten of en hoe mensen voor elkaar zorgen in een wijk waar veel mensen wonen met een verschillende achtergrond. Daar hebben wij als woningcorporatie ook speciale aandacht voor, door voorzieningen te treffen als een buurtpunt waar bewoners corporatiemedewerkers, politie en hulpverleners kunnen aanspreken, een gemeenschappelijke ontmoetingsplek in een seniorencomplex of moestuin voor de buurt.”
Uit het rapport blijkt dat het in de superdiverse wijk niet vanzelfsprekend is dat buren veel dagelijkse zorgtaken voor elkaar verrichten. De voordeur is een behoorlijk harde grens. Wel zagen de onderzoekers soms alledaagse attentheid in de vorm van ‘een oogje in het zeil houden’ en even helpen als dat nodig is. Vooral mensen die kwetsbaar zijn, gaven aan het fijn te vinden als iemand vraagt ‘alles goed?’ en als ze bij buren kunnen aankloppen in geval van nood.
Alledaagse attentheid zien we bijvoorbeeld op de trappen van de portiekflat. Ook buiten het flatgebouw zijn er in Overtoomse Veld ‘attente plekken’ zoals de kringloopwinkel, de supermarkt en de patatzaak. Attentheid kan ontstaan door de inrichting (zoals een zitje in de zaak) maar vooral door de mensen die er werken. In de wijk is er volgens veel buurtbewoners een tekort aan dergelijke plekken.
Meer weten?
Lees ook in het Parool:
